Potosí

21 oktober 2017 - Potosí, Bolivia

Voor ons doen hebben we uitgeslapen. Ik werd 10 min voor de wekker wakker die om 0700 uur zou aflopen. Het bed was vrij stevig - de plank die onder de matras lag zorgde voor niet al te veel vering.

Als de laatste spullen in de koffers zitten, gaan we ontbijten. Het restaurant is in een ruime kamer geheel in stijl met de overige delen van het hotel. Het ontbijt is eenvoudig en conform we tot nu toe in Bolivia hebben gezien: brood, jam, boter en ei. En dat ei dan in diverse stijlen: gebakken, gekookt, scrambled of omelet.

Wel staat er nu een ruime keuze aan gebak als citroentaart, sinaasappelcake, stukjes appeltaart. Ik heb mijn suikertekort, voor zover aanwezig, weer snel aan kunnen vullen :-)

Zodra onze gids en chauffeur er zijn, gaan we richting busstation. Het is even passen en meten met de koffers in de auto en de koelbox (het is echt een hele box) die David bij zich heeft. Een koffer moet tussen ons in op de achterbank. De rit duurt gelukkig niet lang. Bij het busstation moeten we eerst een ticket kopen en daarna weer met alle spullen naar beneden. Ik schrik als er voor mij een kleine rat of een groot uitgevallen muis langs mij af rent en in volle vaart een rooster in duikt. Denk dat het toch een rat is geweest gezien de lange kale staart. En zo heb ik mijn adrenaline rush voor vandaag ook weer gehad.

We gelukkig voor aan in de bus maar we hebben alleen uitzicht naar links en rechts. Recht vooruit gaat niet want dat is afgesloten met gordijnen en een deur. Het is op zich een mooie touringcar. Geen afgeragd geval die we al meer hebben zien rondrijden. Lang hoeven we niet te wachten en de bus stroomt vol. Kort na vertrek, zeg maar gerust 1 min want we zijn het terrein nog niet af, willen er nog een heel stel Bolivianen instappen. Onze chauffeur krijgt op zijn donder van een politieagent omdat hij die mensen laat instappen. Het blijkt dat je voor het gebruik van het busstation Bs 2.50 moet betalen, dat is € 0.30. Niks mis mee, maar deze mensen willen dat niet betalen en proberen dus buiten het station in te stappen. Dit keer hebben ze pech.

We draaien weer terug het stations terrein op en de betreffende personen wordt gesommeerd als nog in hoog tempo een kaartje te kopen. En dan kunnen we op weg. Intussen heeft chauffeur ergens in de stad nog een stel Bolivianen opgepikt en die zitten als haringen in een ton voor bij de chauffeur. Even komen ze het gangpad in gelopen, want er was op dat moment controle.  De rit van 3.5 uur richting Potosí (de klemtoon ligt op si, dus niet Potoosi) voert langs een afwisselend landschap. Hoe hoger we komen hoe minder de begroeiing en hoe meer de bruintinten het in de natuur overnemen.

Rond 1330 uur zijn we in Potosí. Potosí ligt op ca 4100 m hoogte en is daarmee de hoogste stad ter wereld. Deze stad is de zilverstad van Bolivia. Tegenwoordig is hier nog maar weinig van te merken, maar de zilverwinning heeft een hele zware stempel op de stad gedrukt wat tot uiting komt in de architectuur met prachtige kerken, kloosters en paleizen. De stad is gesticht in 1545 dit naar aanleiding van de vondst van zilvererts door lokale indiaan, die een jaar voor de stichting per toeval het zilver had gevonden. Deze boer moest schuilen voor slecht weer en door het licht van zijn kampvuur heeft hij het zilver ontdekt.

Op het station moeten we nog even een taxi scoren. Veel taxi's komen niet langs, maar langer dan 5 min hebben we niet hoeven wachten. Als de taxi voorkomt rijden, vraag ik mij serieus af moeten wij met dit barrel mee? De klep van de achterbak gaat open, maar moet met een stok worden tegengehouden. De bekleding heeft in een heeeeel ver verleden betere tijden gekend, überhaupt heeft deze auto wellicht betere tijden gekend, maar those days are gone…heel erg gone. Gelukkig heb ik vanmorgen geen echte schone kleren aangetrokken. Na deze rit weet ik zeker dat mijn kleren in de waszak kunnen....Wederom moet een koffer tussen ons in en de airporter op schoot. En daar gaan we. De vering is de goede man jarengeleden al kwijt geraakt en als we een draai moeten maken horen we een vreemd geluid. Marco vermoedt dat het de aandrijfassen waren. Meestal is dat niet goed. De radio werkte wel  heel goed. Denk dat de chauffeur een beetje doof is want hij stond goed hard. Potosí is toch weer een heel andere stadje dan Sucre. Meer vervallen en er hangt een minder ontspannen sfeer. Na ca 15 min. Komen we bij het hotel en de chauffeur stuurt de auto de stoep op. De klap die de band maakte toen hij de stoep op reed, niet te geloven. Wij dachten echt nu ligt zijn velg in twee stukken….maar de auto is toch steviger dan we dachten en nadat we alles hadden uitgeladen, reed meneer weer vrolijk weg. Het was geen taxi ride from hell maar erg safe voelden wij ons nou ook weer niet in die taxi.

Eenmaal ingecheckt hebben we koffers op de kamer gezet en hup meteen weer weg voor de lunch. Het is onderhand meer een pre dinner snack want het is ca 1400-1415 uur voor we bij het restaurant zijn voor dé specialiteit van Potosí -  te weten Kalapurka oftewel Steensoep. Steensoep? Ja Steensoep. Zit daar dan een steen in? Ja daar zit een steen in.

Het is een soep gevuld met aardappel bonen en ook wel een pepertje. En in de soep ligt een hete lavasteen. De soep pruttelt ook echt wanneer hij wordt opgediend. En het smaakt heerlijk. Het verhaal achter deze soep is eigenlijk wel hele grappig. Dus heel lang geleden - niet in een land hier heel ver vandaan, maar gewoon in Bolivia - kwam hier een pelgrim aan en die zag er nog al shabby uit - onverzorgd etc - en hij ging langs de deuren of de mensen hem onderdak wilden bieden en wat te eten konden geven. Bij iedereen waar hij aanbelde kreeg hij nul op zijn rekest en uiteindelijk is hij de berg opgelopen om iets van beschutting te vinden. Ja hij moest toch iets. En hij maakt een kampvuur, pakt een pannetje, legt daar een steen in en giet er water op. Het pannetje gaat vervolgens op het vuur. De inwoners van de stad hadden hem wat in de gaten gehouden en waren nieuwsgierig naar het licht dat nu op de berg te zien was. Een van de bewoners ging dus op onderzoek uit en kwam bij de pelgrim uit. Hij zag de pot met water en de steen erin op het vuur staan. En hij vroeg aan de pelgrim van goh wat ben je aan het maken? Steensoep was het antwoord. Maar, zo zei de pelgrim het zou nog beter smaken wanneer ik wat ui had voor in de soep. Dus de inwoner ging een uit halen. Vervolgengs ging de pelgrim verder het zou nog beter smaken wanneer ik een aardappel heb. Enfin je kunt de rest zelf wel invullen. Et voilà, de Steensoep.

Na deze maagvullende Kalapurka gaan we naar het klooster. Het is een korte wandeling over de Plaza 10 de Novembre - 10 de Novembre omdat hier op 10 november de revolutie is begonnen. Templo y Convento de Santa Teresa is een kerk en vrouwenklooster in de orde van de Karmelieten, gebouwd in 1761 en biedt inzicht in de historie van de stad. Voorheen woonden hier max 21 nonnen, maar tegenwoordig nog maar een stuk of 6. Vroeger was de oudste dochter voorbestemd om te trouwen en voor nakomelingen te zorgen. De tweede dochter was voorbestemd voor het klooster. En zo worden deze dochters vaak op zeer jonge leeftijd in hun mooiste kleding alsof ze bruidjes waren samen met hun dienstmeisje bij het klooster afgegeven om de rest van hun leven in armoede, stilte, gehoorzaamheid en kastijding te leven. De mooie kleding werd verruild voor eenvoudige nonnenkleding en de mooie kleding werd gebruikt voor kleding voor de beelden dan wel voor kleding van de priesters. Er werd 7 keer per dag gebeden en men mocht maar 2 uur per dag met elkaar spreken - 1 uur na de lunch en 1 uur na het diner. In een van de zalen is te zien hoe de nonnen vroeger de hostie maakten en de nonnen die vandaag de dag nog in het klooster wonen, maken nog steeds de hosties voor heel het land.

Helaas kunnen  wij niet de hele rondleiding van onderhand 2 uur meemaken, maar wat we gezien hebben was erg interessant. Om 1630 uur hebben we een rondleiding bij de Munt ook wel Museo de la Casa de la Moneda. Gezien de overvloed aan zilver werd hier de Munt gebouwd voor de productie van zilvermunten. De Munt die wij bezoeken is gebouwd tussen 1759-1773. Voor het slaan van de munten werden slaven gebruikt. Dat was de lokale bevolking maar ook slaven uit Afrika. Gezien de hoogte en de kou overleefden de mensen uit deze laatste groep maar een paar maanden, dus men had snel in de gaten dat men voor dit werk alleen lokale bevolking moest gebruiken. Maar ook deze mensen was geen lang leven beschoren, afhankelijk van waar men werkte. Als men in de smelterij werkte dan overleefden men uiteindelijk maar hooguit 4 maanden. Er werd namelijk kwik gebruikt in het smeltproces en voor men het zilver kon gebruiken, moest het kwik verdampt zijn. Je snapt dat deze dampen niet helemaal gezond zijn voor je lichaam en op het laatst vlak voor de mensen stierven waren ze blind, tandeloos en hadden ze ook geen haar meer. Werden de munten eerst met de hand geslagen, naderhand had men een heel inventief bouwwerk uitvonden met  tandwielen die door ezels werd aangedreven om de zilveren baren  plat te maken zodat ze schikt waren om munten van de te maken. Ezels worden normaal gezien 25 jaar oud, maar hier overleefden ze door de grote hoogte en het zware werk maar 6 maanden. Het slaan van de munt was ook nog niet het meest fantastische baantje want ook dat gebeurde met de hand en als je niet oplette dan was je je vinger kwijt, of meer vingers. Anyway, vanuit hier werden de munten wereldwijd verspreid in speciale kisten die inventieve sloten bevatten (kluizen als het ware) waarvan er 2 te zien zijn en de Spanjaarden beleefden hoogtij dagen. Van al het zilver dat ze uit de nabij gelegen berg hebben gehaald kan een brug worden gebouwd tussen Potosí en Spanje. En van de botten van alle mensen die zijn overleden kan een brug terug gebouwd worden. Er zijn ruim 8 miljoen lokale mensen gestorven in het proces het maken van de munten. Het aantal Afrikanen is hierin niet meegenomen. Tot 1953 is de Munt in bedrijf geweest. De laatste jaren gebeurde het slaan van de munt via een elektrische machine (1909-1953). Het ironische is dat Bolivia voorheen het centrum van de wereld was wat de verspreiding van munten betreft, tegenwoordig wordt het Boliviaanse geld gemaakt in oa. Canada en Frankrijk. Want dat is goedkoper voor de regering. What are the odds.

Na de rondleiding gaan we terug naar de Plaza waar we David zouden treffen, maar David is er niet. Het is inmiddels best afgekoeld en we zoeken een plekje in de zon zodat het nog iets of wat warm aandoet. De rondleiding is uitgelopen en we twijfelen er even aan of David niet al terug is naar het hotel. In dat geval een uitdaging voor ons want we weten niet precies meer de weg terug. Maar geen paniek…David was nog even snel een kabeltje voor zijn telefoon kopen en nadat we een paar minuten hadden gewacht kwam hij er al aan. Gezien de minder prettige temperatuur besluiten we om naar het hotel te gaan om ons op te frissen en om te kleden voor het avondeten. David heeft wel een goed adresje.

Om 1930 uur treffen we elkaar in de lobby en gaan naar een heel leuk en druk restaurantje. De kaart is geheel in Spaans, maar onze skills in de Spaanse taal zijn al aardig aan het ontwikkeld en we snappen heel goed welke gerechten er op de kaart staan. Af en toe even een vertaling van David erbij maar die vertaling bevestigd meestal onze vermoedens. Ook al zitten we hier vrij hoog, we hebben er eigenlijk niet veel last van. Niet zo gek want we zitten al een week op een aanzienlijke hoogte. Wel was ik na het douchen wat buiten adem en trillerig, maar dat is ook over. Dus we durven een flesje wijn wel aan zeker nu we met zijn drietjes zijn. We hebben heerlijk gegeten en een super gezellige avond met David gehad. Fijn dat we een goede klik hebben, anders waren het een paar lange dagen geworden.

Tegen 2230 uur zijn wee terug op de kamer. Morgen kunnen we gelukkig uitslapen. We worden pas om 1000 uur opgehaald. Eerder heeft geen zin volgens David want de temperatuur is dan nog te laag en is het gewoon te koud. Wat een verwennerij. Maar voor we gaan slapen, is het wel nog koffers klaar maken voor onze volgende bestemming.

Foto’s

1 Reactie

  1. Petra gijsberts:
    22 oktober 2017
    Wat een mooi en ook wel zielig verhaal! Fijn dat ik zo mee kan op jullie prachtige teis😘